1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
soccer (Advanced search)




CORE WORDS




Tanaka6000 soccer

COMPOUND WORDS


beach soccer {n} (variant of soccer) soccer {n} (game) soccerball {n} (ball used in soccer) soccer field {n} (a playing field on which the game of soccer is played) soccer mom {n} (overly ambitious mother) soccer player {n} (one who plays soccer)

5000 WORDS

















PHRASES



Dit is mijn voetbal.



This is my soccer ball .


(ENG )
(NL )

(0032)

Laten we gaan voetballen.



Let's go play soccer .


(ENG )
(NL )

(0294)

Ze zijn supporters van dit voetbalteam.



They are supporters of this soccer team .


(ENG )
(NL )

(0832)

Ze spelen voetbal.



They are playing soccer .


(ENG )
(NL )

(0892)

Zijn voetbalvaardigheden zijn uitstekend.



His soccer skills are excellent .


(ENG )
(NL )

(0951)

Hij houdt van voetballen.



He loves playing soccer .


(ENG )
(NL )

(0997)

Ze is erg behendig in haar voetbalspel.



Her soccer moves are very nimble


(ENG )
(NL )

(2289)

Hij is goed in voetbal.



He is good at soccer .


(ENG )
(NL )

(3377)





Soccer is more popular in japan than it used to be .

Voetbal is populairder in Japan dan vroeger.

I like to play soccer .

Ik hou ervan om voetbal te spelen .

I play soccer every day .

Ik voetbal elke dag.

I enjoyed watching soccer last night .

Ik heb genoten van het kijken naar voetbal gisteravond.

I like soccer best .

Ik hou het meest van voetbal.

Soccer is more popular than baseball .

Voetbal is populairder dan honkbal.

He likes playing soccer .

Hij houdt van voetballen.

I am going to play soccer tomorrow .

Ik ga morgen voetballen.

Did you watch the soccer game on television ?

Heb je de voetbalwedstrijd op televisie gezien?

All of my friends like soccer .

Al mijn vrienden houden van voetbal.



Voetbal is populairder in Japan dan vroeger.
Ik hou ervan om voetbal te spelen .
Ik voetbal elke dag.
Ik heb genoten van het kijken naar voetbal gisteravond.
Ik hou het meest van voetbal.
Voetbal is populairder dan honkbal.
Hij houdt van voetballen.
Ik ga morgen voetballen.
Heb je de voetbalwedstrijd op televisie gezien?
Al mijn vrienden houden van voetbal.