1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)




Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
schedule (Advanced search)



CORE WORDS



NGSL3000 schedule To arrange a time to do something with others verb

Tanaka6000 schedule

COMPOUND WORDS


reschedule {v} (to schedule again) schedule {n} (time-based plan of events) schedule {v} (to create a schedule) schedule {v} (To plan an activity at a specific date or time)

5000 WORDS















PHRASES



Hij heeft zijn schema veranderd.



He is changed his schedule .


(ENG )
(NL )

(1052)





It's ahead of schedule .

Het ligt voor op schema.

We cannot make a change in our schedule .

We kunnen geen wijzigingen aanbrengen in ons schema.

The plane arrived at new york on schedule .

Het vliegtuig arriveerde op tijd in New York.

They finished the project on schedule .

Ze rondden het project op tijd af.



Het ligt voor op schema.
We kunnen geen wijzigingen aanbrengen in ons schema.
Het vliegtuig arriveerde op tijd in New York.
Ze rondden het project op tijd af.