1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
hotel (Advanced search)




CORE WORDS



Glob1500 hotel a building with rooms, and often food, for travellers n.
NGSL3000 hotel place where people can stay when travelling n

Tanaka6000 hotel

COMPOUND WORDS


capsule hotel {n} (a hotel with capsules) hotel {n} (establishment providing accommodation) hotelier {n} (someone who runs a hotel) love hotel {n} (short-stay hotel for sex) where can I find a hotel {phrase} (where can I find a hotel?)

5000 WORDS


L002 P0085 hotel das Hotel 旅馆








hotel P0085






PHRASES



Er is een hotel aan de zuidkant.



There is a hotel at the south end .


(ENG )
(NL )

(0240)

Het hotel is erg goedkoop.



This hotel is very cheap .


(ENG )
(NL )

(0664)

Dit is een eersteklas hotel.



This is a top-class hotel .


(ENG )
(NL )

(1321)

Het hotel is uitgerust met automatische draaideuren.



The hotel is equipped with an automatic revolving door .


(ENG )
(NL )

(1846)

Het hotel is zeer luxueus.



This hotel is very luxurious .


(ENG )
(NL )

(1922)

Ze verblijft in een hotel.



She is staying in a hotel .


(ENG )
(NL )

(2077)

De officier verblijft in dit hotel.



The official is staying at this hotel .


(ENG )
(NL )

(2833)





I stayed at a hotel on a hill in that town .

Ik verbleef in een hotel op een heuvel in die stad.

This hotel does not take dogs .

Dit hotel accepteert geen honden.

I'm staying at that hotel .

Ik logeer in dat hotel.

I can't feel at home in a hotel .

Ik kan me niet thuis voelen in een hotel.

I want to reach the hotel before it gets dark .

Ik wil het hotel bereiken voordat het donker wordt.

There's a hotel across the street .

Er is een hotel aan de overkant van de straat.

She finally reached the hotel .

Eindelijk bereikte ze het hotel.

How far is it from the airport to the hotel ?

Hoe ver is het van de luchthaven naar het hotel?

They got to the hotel after dark .

Ze kwamen in het donker aan bij het hotel.

The hotel has a good prospect .

Het hotel heeft een goed vooruitzicht.

A new hotel will be built here next year .

Volgend jaar wordt hier een nieuw hotel gebouwd.

His parents ran a hotel .

Zijn ouders runden een hotel.

Is there a flower shop in the hotel ?

Is er een bloemenwinkel in het hotel?

There are five other guests at the hotel .

Er zijn nog vijf andere gasten in het hotel.

I took a taxi from the station to the hotel .

Ik nam een taxi van het station naar het hotel.

May I recommend another hotel ?

Mag ik een ander hotel aanbevelen?

The hotel was in sight .

Het hotel kwam in zicht.

She got to the hotel late at night .

Ze kwam 's avonds laat in het hotel aan.

The hotel was burned down .

Het hotel is afgebrand.

I prefer a hotel by the airport .

Ik heb liever een hotel bij de luchthaven.

This hotel is better than that hotel .

Dit hotel is beter dan dat hotel.

I'd like to stay at your hotel .

Ik wil graag in je hotel verblijven.

Can we find accommodations at a hotel for tonight ?

Kunnen we accommodatie vinden in een hotel voor vanavond?

There's a bank in front of the hotel .

Er is een bank tegenover het hotel.

She stayed at the hotel for several days .

Ze verbleef een aantal dagen in het hotel.

There is a bank in front of the hotel .

Er is een bank tegenover het hotel .

The hotel remains closed during the winter .

Het hotel blijft in de winter gesloten.

This hotel does not serve lunch .

Dit hotel serveert geen lunch .

I'm going to stop at this hotel for the night .

Ik ga vannacht in dit hotel stoppen.

I am staying at a hotel in new york .

Ik verblijf in een hotel in New York.

We are not going to stay at the hotel again .

We gaan niet nog een keer in het hotel logeren.

The hotel fronts the lake .

Het hotel kijkt uit op het meer.

The hotel is at the foot of a mountain .

Het hotel ligt aan de voet van een berg.

We checked out of the hotel at ten .

Om tien uur checkten we uit bij het hotel.

The hotel has good accommodation .

Het hotel heeft goede accommodatie.



Ik verbleef in een hotel op een heuvel in die stad.
Dit hotel accepteert geen honden.
Ik logeer in dat hotel.
Ik kan me niet thuis voelen in een hotel.
Ik wil het hotel bereiken voordat het donker wordt.
Er is een hotel aan de overkant van de straat.
Eindelijk bereikte ze het hotel.
Hoe ver is het van de luchthaven naar het hotel?
Ze kwamen in het donker aan bij het hotel.
Het hotel heeft een goed vooruitzicht.
Volgend jaar wordt hier een nieuw hotel gebouwd.
Zijn ouders runden een hotel.
Is er een bloemenwinkel in het hotel?
Er zijn nog vijf andere gasten in het hotel.
Ik nam een taxi van het station naar het hotel.
Mag ik een ander hotel aanbevelen?
Het hotel kwam in zicht.
Ze kwam 's avonds laat in het hotel aan.
Het hotel is afgebrand.
Ik heb liever een hotel bij de luchthaven.
Dit hotel is beter dan dat hotel.
Ik wil graag in je hotel verblijven.
Kunnen we accommodatie vinden in een hotel voor vanavond?
Er is een bank tegenover het hotel.
Ze verbleef een aantal dagen in het hotel.
Er is een bank tegenover het hotel .
Het hotel blijft in de winter gesloten.
Dit hotel serveert geen lunch .
Ik ga vannacht in dit hotel stoppen.
Ik verblijf in een hotel in New York.
We gaan niet nog een keer in het hotel logeren.
Het hotel kijkt uit op het meer.
Het hotel ligt aan de voet van een berg.
Om tien uur checkten we uit bij het hotel.
Het hotel heeft goede accommodatie.