Dit kuiken leeft. ![]() This chick is alive . (ENG ) (NL ) (0389) | ||||||||
Dit bos is erg dicht. ![]() This forest is very thick . (ENG ) (NL ) (1449) | ||||||||
Deze boeken zijn erg dik. ![]() These books are very thick . (ENG ) (NL ) (1471) | ||||||||
Ik ben erg dol op gebraden kip. ![]() I love eating fried chicken . (ENG ) (NL ) (1507) | ||||||||
Deze twee pilaren zijn erg dik. ![]() These two columns are very thick . (ENG ) (NL ) (2010) | ||||||||
De kip is een beetje aangebrand. ![]() The chicken is a bit burned . (ENG ) (NL ) (2029) | ||||||||
Mijn zoon houdt van kuikentjes. ![]() My son loves little chicks . (ENG ) (NL ) (2504) | ||||||||
Het bos is gehuld in mist. ![]() The forest is thick with fog . (ENG ) (NL ) (2900) | ||||||||
De gebraden kip ruikt erg lekker. ![]() The roast chicken smells very nice . (ENG ) (NL ) (3073) | ||||||||
Kippen zijn een soort pluimvee. ![]() Chickens are a type of poultry . (ENG ) (NL ) (3445) | ||||||||
Snow is falling thick and fast . | Sneeuw valt dik en snel. | She bought a chicken . | Ze kocht een kip.
Did you read that thick book ? Heb je dat dikke boek gelezen?
|