1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
expect (Advanced search)




CORE WORDS



Glob1500 expect to think or believe that something will happen; to wait for an event v.
NGSL3000 expect To believe something is probably going to happen verb
NGSL3000 expectation belief or hope that something is going to happen n
SAT5000 expect To look forward to as certain or probable. v.
SAT5000 expectancy The act or state of looking forward to as certain or probable. n.
SAT5000 expectorate To cough up and spit forth. v.

Tanaka6000 expect Tanaka6000 expectation Tanaka6000 expectations Tanaka6000 expected Tanaka6000 expecting Tanaka6000 expects Tanaka6000 unexpected Tanaka6000 unexpectedly

COMPOUND WORDS


expect {v} erwarten expectancy {n} (expectation or anticipation; the state of expecting something) expectant {adj} (marked by expectation) expectant {adj} (pregnant) expectation {n} (act or state of expecting) expectation {n} (that which is expected or looked for) expected {adj} (anticipated; thought to be about to arrive or occur) expected value {n} (weighted average of outcomes) expectorant {n} (agent or drug) expectorate {v} (spit) SEE: spit :: life expectancy {n} (the amount of time one is expected to live) unexpected {adj} (not expected, anticipated or foreseen) unexpectedly {adv} (in an unexpected manner)

5000 WORDS

















PHRASES



Ik had niet verwacht dat er zoveel vrienden zouden komen.



I didn't expect that so many friends would come .


(ENG )
(NL )

(1174)





We hold out no expectation of success .

We hebben geen verwachting van succes.

We spent more money than was expected .

We hebben meer geld uitgegeven dan verwacht.

Your work didn't come up to our expectations .

Je werk voldeed niet aan onze verwachtingen.

We expect a very cold winter this year .

We verwachten dit jaar een zeer koude winter.

You are expected to do a good job .

Er wordt van je verwacht dat je goed werk levert.

I could not come up to his expectations .

Ik kon niet aan zijn verwachtingen voldoen.

You may expect me tomorrow .

U mag mij morgen verwachten .

He will live up to his father's expectations .

Hij zal aan de verwachtingen van zijn vader voldoen.

An unexpected result was arrived at .

Er kwam een onverwacht resultaat.

I am expecting a letter from her .

Ik verwacht een brief van haar.

The new house didn't live up to expectations .

Het nieuwe huis voldeed niet aan de verwachtingen.

She endeavored to live up to their expectations .

Ze probeerde aan hun verwachtingen te voldoen.

I expected him to fail the exam .

Ik had verwacht dat hij het examen niet zou halen.

The result fell short of our expectations .

Het resultaat bleef achter bij onze verwachtingen.

I expect that he will help us .

Ik verwacht dat hij ons zal helpen.

When do you expect him back ?

Wanneer verwacht je hem terug?

The parents expected too much of their son .

De ouders verwachtten te veel van hun zoon.

The result fell short of our expectations .

Het resultaat bleef achter bij onze verwachtingen.

Never did I expect that he would fail the examination .

Nooit had ik verwacht dat hij zou zakken voor het examen.

When is he expected back ?

Wanneer wordt hij terug verwacht?

I expect your help .

Ik verwacht uw hulp.

He did not live up to expectations .

Hij voldeed niet aan de verwachtingen.

The result fell short of his expectation .

Het resultaat bleef achter bij zijn verwachting.

We expect him to succeed .

We verwachten dat hij slaagt.

There were more people present at the birthday party than was expected .

Op het verjaardagsfeestje waren meer mensen aanwezig dan verwacht.

We are expecting company this evening .

We verwachten vanavond gezelschap.

Life at this college is nothing like I expected .

Het leven op deze universiteit is niet zoals ik had verwacht.

It fell short of my expectation .

Het voldeed niet aan mijn verwachting.

The house was more expensive than I had expected .

Het huis was duurder dan ik had verwacht.



We hebben geen verwachting van succes.
We hebben meer geld uitgegeven dan verwacht.
Je werk voldeed niet aan onze verwachtingen.
We verwachten dit jaar een zeer koude winter.
Er wordt van je verwacht dat je goed werk levert.
Ik kon niet aan zijn verwachtingen voldoen.
U mag mij morgen verwachten .
Hij zal aan de verwachtingen van zijn vader voldoen.
Er kwam een onverwacht resultaat.
Ik verwacht een brief van haar.
Het nieuwe huis voldeed niet aan de verwachtingen.
Ze probeerde aan hun verwachtingen te voldoen.
Ik had verwacht dat hij het examen niet zou halen.
Het resultaat bleef achter bij onze verwachtingen.
Ik verwacht dat hij ons zal helpen.
Wanneer verwacht je hem terug?
De ouders verwachtten te veel van hun zoon.
Het resultaat bleef achter bij onze verwachtingen.
Nooit had ik verwacht dat hij zou zakken voor het examen.
Wanneer wordt hij terug verwacht?
Ik verwacht uw hulp.
Hij voldeed niet aan de verwachtingen.
Het resultaat bleef achter bij zijn verwachting.
We verwachten dat hij slaagt.
Op het verjaardagsfeestje waren meer mensen aanwezig dan verwacht.
We verwachten vanavond gezelschap.
Het leven op deze universiteit is niet zoals ik had verwacht.
Het voldeed niet aan mijn verwachting.
Het huis was duurder dan ik had verwacht.