De bank is erg comfortabel. ![]() The sofa is quite comfortable . (ENG ) (NL ) (1900) | ||||||||||||||
De slaapkamer is comfortabel. ![]() The bedroom is comfortable . (ENG ) (NL ) (2904) | ||||||||||||||
Dit kussen is erg comfortabel. ![]() This pillow is really comfortable . (ENG ) (NL ) (3305) | ||||||||||||||
Ze ervaart onaangename periodes van warmte en kou. ![]() She is experiencing uncomfortable hot and cold spells . (ENG ) (NL ) (3366) | ||||||||||||||
I feel comfortable in his company . | Ik voel me op mijn gemak in zijn gezelschap. | I feel comfortable in his company . | Ik voel me op mijn gemak in zijn gezelschap.
The house is comfortable to live in . Het huis is comfortabel om in te wonen.
I feel comfortable in his company . Ik voel me op mijn gemak in zijn gezelschap.
This house is very comfortable to live in . Dit huis is zeer comfortabel om in te wonen.
|