1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
college (Advanced search)




CORE WORDS



Glob1500 college or university college or university
Glob1500 college a small university n.
NGSL3000 college school or educational institution for adults n

Tanaka6000 college

COMPOUND WORDS


college {n} (institution for adult education at a basic or intermediate level) college {n} (institution of further education at an intermediate level) college {n} (institution of higher education) college {n} (politics: electoral college) SEE: electoral college :: electoral college {n} (body of electors empowered to elect someone to a particular office) Electoral College {prop} (body chosen to elect the president and vice president of the US)

5000 WORDS

















PHRASES



Ik ben een eerstejaars student dit jaar.



I am a college freshman this year .


(ENG )
(NL )

(0928)

Ze is klaar met haar studie.



She's finished college .


(ENG )
(NL )

(0943)





He studied hard in order to get into college .

Hij studeerde hard om naar de universiteit te gaan.

My brother goes to college in kobe .

Mijn broer gaat naar de universiteit in Kobe.

Poor as he was , couldn't go to college .

Hoe arm hij ook was, hij kon niet naar de universiteit.

My sister became a college student .

Mijn zus werd studente.

My sister is twenty-one years old and a college student .

Mijn zus is eenentwintig en studeert.

What do you plan to major in in college ?

Wat ben je van plan te gaan studeren op de universiteit?

What did you major in at college ?

Wat heb je gestudeerd op de universiteit?

David worked his way through college .

David werkte zich een weg door de universiteit.

She is an english teacher fresh from college .

Ze is een lerares Engels, vers van de universiteit.

In those days , few people went to college .

In die tijd gingen maar weinig mensen naar de universiteit.

Your college years will soon come to an end .

Je studententijd loopt binnenkort ten einde.

She resolved on going to college .

Ze besloot naar de universiteit te gaan.

Our teacher is fresh out of college .

Onze leraar komt net van de universiteit.

It was five years ago that I graduated from college .

Het was vijf jaar geleden dat ik afstudeerde aan de universiteit.

A considerable number of students want to go to college .

Een aanzienlijk aantal studenten wil naar de universiteit.

I don't know whether he is a college student or not .

Ik weet niet of hij een student is of niet.

My brother seems to enjoy himself at college .

Mijn broer lijkt het naar zijn zin te hebben op de universiteit.

She is preparing for college .

Ze bereidt zich voor op de universiteit.

I took an english newspaper when I was in college .

Ik nam een Engelse krant toen ik op de universiteit zat.

What do you want to go after you finish college ?

Wat wil je gaan doen nadat je klaar bent met studeren?

Chris is very anxious to go to college .

Chris wil heel graag naar de universiteit.

What do you want to study at college ?

Wat wil je studeren op de universiteit?

She is fresh from college , so she has no experience .

Ze komt net van de universiteit , dus ze heeft geen ervaring .

They are all college students .

Het zijn allemaal universiteitsstudenten.

He is fresh from college , so he has no experience .

Hij komt net van de universiteit, dus hij heeft geen ervaring.

I am not so poor that I cannot send my son to college .

Ik ben niet zo arm dat ik mijn zoon niet naar de universiteit kan sturen.

You have to go to college for four years .

Je moet vier jaar naar de universiteit.

My brother seems to enjoy himself at college .

Mijn broer lijkt het naar zijn zin te hebben op de universiteit.

He did not go to college for nothing .

Hij ging niet voor niets naar de universiteit.

I'm studying voice at a college of music .

Ik studeer zang aan een muziekschool.

The teacher is fresh from college .

De leraar is vers van de universiteit.

She will be a college student next spring .

Volgend voorjaar gaat ze studeren aan de universiteit.

Life at this college is nothing like I expected .

Het leven op deze universiteit is niet zoals ik had verwacht.

I've made a lot of friends since I entered college .

Ik heb veel vrienden gemaakt sinds ik naar de universiteit ging.

I am going to send my son to college .

Ik ga mijn zoon naar de universiteit sturen.

The college was founded by mr smith .

Het college is opgericht door de heer Smith.

His son is in college now .

Zijn zoon zit nu op de universiteit.



Hij studeerde hard om naar de universiteit te gaan.
Mijn broer gaat naar de universiteit in Kobe.
Hoe arm hij ook was, hij kon niet naar de universiteit.
Mijn zus werd studente.
Mijn zus is eenentwintig en studeert.
Wat ben je van plan te gaan studeren op de universiteit?
Wat heb je gestudeerd op de universiteit?
David werkte zich een weg door de universiteit.
Ze is een lerares Engels, vers van de universiteit.
In die tijd gingen maar weinig mensen naar de universiteit.
Je studententijd loopt binnenkort ten einde.
Ze besloot naar de universiteit te gaan.
Onze leraar komt net van de universiteit.
Het was vijf jaar geleden dat ik afstudeerde aan de universiteit.
Een aanzienlijk aantal studenten wil naar de universiteit.
Ik weet niet of hij een student is of niet.
Mijn broer lijkt het naar zijn zin te hebben op de universiteit.
Ze bereidt zich voor op de universiteit.
Ik nam een Engelse krant toen ik op de universiteit zat.
Wat wil je gaan doen nadat je klaar bent met studeren?
Chris wil heel graag naar de universiteit.
Wat wil je studeren op de universiteit?
Ze komt net van de universiteit , dus ze heeft geen ervaring .
Het zijn allemaal universiteitsstudenten.
Hij komt net van de universiteit, dus hij heeft geen ervaring.
Ik ben niet zo arm dat ik mijn zoon niet naar de universiteit kan sturen.
Je moet vier jaar naar de universiteit.
Mijn broer lijkt het naar zijn zin te hebben op de universiteit.
Hij ging niet voor niets naar de universiteit.
Ik studeer zang aan een muziekschool.
De leraar is vers van de universiteit.
Volgend voorjaar gaat ze studeren aan de universiteit.
Het leven op deze universiteit is niet zoals ik had verwacht.
Ik heb veel vrienden gemaakt sinds ik naar de universiteit ging.
Ik ga mijn zoon naar de universiteit sturen.
Het college is opgericht door de heer Smith.
Zijn zoon zit nu op de universiteit.