1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
at home (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


at home {prep} (In one's place of residence) make yourself at home {phrase} (phrase)

5000 WORDS

















PHRASES



We brengen de weekends thuis door.



We spend the weekends at home .


(ENG )
(NL )

(0011)

Ze is thuis aan het lezen om de tijd te doden.



She is reading at home to pass the time .


(ENG )
(NL )

(0873)

Ik ben alleen thuis



I am at home alone .


(ENG )
(NL )

(1937)





My father may be at home now .

Mijn vader is nu misschien thuis .

Come on in and make yourself at home .

Kom binnen en doe alsof u thuis bent.

Since it was raining , we stayed at home .

Aangezien het regende, bleven we thuis.

If it rains tomorrow , I'll stay at home .

Als het morgen regent, blijf ik thuis.

For my part I prefer to stay at home .

Van mijn kant blijf ik liever thuis.

I can't feel at home in a hotel .

Ik kan me niet thuis voelen in een hotel.

I would rather you stayed at home .

Ik heb liever dat je thuis blijft.

It being very cold , we stayed at home .

Omdat het erg koud was, bleven we thuis.

He will be at home tomorrow .

Morgen is hij thuis.

You were at home yesterday , weren't you ?

Je was gisteren thuis, nietwaar?

I am always at home on sundays .

Op zondag ben ik altijd thuis.

I would rather stay at home than go out today .

Ik blijf liever thuis dan vandaag uit te gaan.

His music was not popular at home .

Zijn muziek was thuis niet populair.

He said that he had left his wallet at home .

Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen.

Good news was in store for us at home .

Goed nieuws stond ons thuis te wachten.

She's at home taking care of the kids .

Ze is thuis om voor de kinderen te zorgen.

He practiced every day at home .

Thuis oefende hij elke dag.

He is almost always at home .

Hij is bijna altijd thuis.

I'm never at home on sundays .

Ik ben nooit thuis op zondag.

He felt at home .

Hij voelde zich thuis.

I'm sorry my mother is not at home .

Het spijt me dat mijn moeder niet thuis is.

For my part I prefer to stay at home and read a novel .

Zelf blijf ik liever thuis en lees ik een roman.

Make yourself at home in this room .

Voel je thuis in deze kamer.

Everything is all right at home .

Thuis is alles in orde.

My mother is not always at home .

Mijn moeder is niet altijd thuis.

I feel like going out rather than staying at home today .

Ik heb vandaag meer zin om uit te gaan dan thuis te blijven.

I'm always on call at home .

Thuis ben ik altijd oproepbaar.

Take off your coat and make yourself at home .

Doe je jas uit en doe alsof je thuis bent .

Because I had a cold , I stayed at home .

Omdat ik verkouden was, bleef ik thuis.

I'll be at home in the morning .

Morgenochtend ben ik thuis.

He felt at home .

Hij voelde zich thuis.

I stayed at home because I was sick .

Ik bleef thuis omdat ik ziek was.

Unfortunately , I left my homework at home .

Helaas heb ik mijn huiswerk thuis laten liggen.

Please make yourself at home .

Doe alsof je thuis bent .

Please make yourself at home .

Doe alsof je thuis bent .

Is she at home ?

Is ze thuis ?

Good news was in store for us at home .

Goed nieuws stond ons thuis te wachten.

I would rather stay at home .

Ik blijf liever thuis.

She stayed at home by herself .

Ze bleef alleen thuis.

I'm glad you could come . Please make yourself at home .

Ik ben blij dat je kon komen. Doe alsof je thuis bent .

My father is usually at home on sunday .

Mijn vader is op zondag meestal thuis.

Were you at home last night ?

Was je gisteravond thuis ?

Make yourself at home .

Doe alsof je thuis bent .

Please make yourself at home .

Doe alsof je thuis bent .

I never feel at home in his company .

Ik voel me nooit thuis in zijn gezelschap.

Please make yourself at home .

Doe alsof je thuis bent .

He's always at home on sundays .

Op zondag is hij altijd thuis.

I would rather stay at home than go out .

Ik blijf liever thuis dan uit te gaan.

We should have stayed at home .

We hadden thuis moeten blijven.

I would rather go out than stay at home .

Ik ga liever de deur uit dan thuis te blijven.

Do you feel at home anywhere ?

Voel jij je overal thuis?

I am at home .

Ik ben thuis .

Be at home this evening .

Wees vanavond thuis.

He stayed at home all day instead of going out .

Hij bleef de hele dag thuis in plaats van uit te gaan.

My father is usually at home on sundays .

Mijn vader is op zondag meestal thuis.

If it rains tomorrow , I will stay at home .

Als het morgen regent, blijf ik thuis.

You should stay at home today .

Je moet vandaag thuisblijven.

Please make yourself at home .

Doe alsof je thuis bent .

We are usually at home in the evening .

Meestal zijn we 's avonds thuis.

I will be at home when she comes next .

Ik zal thuis zijn als ze de volgende keer komt .

I have my own bedroom at home .

Ik heb thuis een eigen slaapkamer.

She is at home in the subject .

Ze is thuis in het vak.

I have peace at home .

Ik heb rust in huis.

I will stay at home tomorrow .

Morgen blijf ik thuis.

Can bill still be at home ?

Kan Bill nog thuis zijn?

Please make yourself at home .

Doe alsof je thuis bent .

Are you always at home in the evening ?

Ben je 's avonds altijd thuis?

It being very cold , they stayed at home .

Omdat het erg koud was, bleven ze thuis.

I relaxed at home last sunday .

Ik heb afgelopen zondag lekker thuis geslapen.

Were you at home ? No , I wasn't .

Was je thuis ? Nee, dat was ik niet.



Mijn vader is nu misschien thuis .
Kom binnen en doe alsof u thuis bent.
Aangezien het regende, bleven we thuis.
Als het morgen regent, blijf ik thuis.
Van mijn kant blijf ik liever thuis.
Ik kan me niet thuis voelen in een hotel.
Ik heb liever dat je thuis blijft.
Omdat het erg koud was, bleven we thuis.
Morgen is hij thuis.
Je was gisteren thuis, nietwaar?
Op zondag ben ik altijd thuis.
Ik blijf liever thuis dan vandaag uit te gaan.
Zijn muziek was thuis niet populair.
Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen.
Goed nieuws stond ons thuis te wachten.
Ze is thuis om voor de kinderen te zorgen.
Thuis oefende hij elke dag.
Hij is bijna altijd thuis.
Ik ben nooit thuis op zondag.
Hij voelde zich thuis.
Het spijt me dat mijn moeder niet thuis is.
Zelf blijf ik liever thuis en lees ik een roman.
Voel je thuis in deze kamer.
Thuis is alles in orde.
Mijn moeder is niet altijd thuis.
Ik heb vandaag meer zin om uit te gaan dan thuis te blijven.
Thuis ben ik altijd oproepbaar.
Doe je jas uit en doe alsof je thuis bent .
Omdat ik verkouden was, bleef ik thuis.
Morgenochtend ben ik thuis.
Hij voelde zich thuis.
Ik bleef thuis omdat ik ziek was.
Helaas heb ik mijn huiswerk thuis laten liggen.
Doe alsof je thuis bent .
Doe alsof je thuis bent .
Is ze thuis ?
Goed nieuws stond ons thuis te wachten.
Ik blijf liever thuis.
Ze bleef alleen thuis.
Ik ben blij dat je kon komen. Doe alsof je thuis bent .
Mijn vader is op zondag meestal thuis.
Was je gisteravond thuis ?
Doe alsof je thuis bent .
Doe alsof je thuis bent .
Ik voel me nooit thuis in zijn gezelschap.
Doe alsof je thuis bent .
Op zondag is hij altijd thuis.
Ik blijf liever thuis dan uit te gaan.
We hadden thuis moeten blijven.
Ik ga liever de deur uit dan thuis te blijven.
Voel jij je overal thuis?
Ik ben thuis .
Wees vanavond thuis.
Hij bleef de hele dag thuis in plaats van uit te gaan.
Mijn vader is op zondag meestal thuis.
Als het morgen regent, blijf ik thuis.
Je moet vandaag thuisblijven.
Doe alsof je thuis bent .
Meestal zijn we 's avonds thuis.
Ik zal thuis zijn als ze de volgende keer komt .
Ik heb thuis een eigen slaapkamer.
Ze is thuis in het vak.
Ik heb rust in huis.
Morgen blijf ik thuis.
Kan Bill nog thuis zijn?
Doe alsof je thuis bent .
Ben je 's avonds altijd thuis?
Omdat het erg koud was, bleven ze thuis.
Ik heb afgelopen zondag lekker thuis geslapen.
Was je thuis ? Nee, dat was ik niet.