Hij is mijn jongere broer.  He is my younger brother . (ENG ) (NL ) (0029) | ||||||||||||||||||||
Mijn jongere broer is zes jaar oud.  My younger brother is six years old . (ENG ) (NL ) (0137) | ||||||||||||||||||||
Mijn jongere zusje is acht jaar oud.  My younger sister is eight years old . (ENG ) (NL ) (0139) | ||||||||||||||||||||
Ik heb een jongere broer.  I have a younger brother . (ENG ) (NL ) (0142) | ||||||||||||||||||||
Mijn jongere zus ging naar de kust om stenen te verzamelen.  My younger sister has gone to the seashore to collect stones . (ENG ) (NL ) (0509) | ||||||||||||||||||||
Ze houdt haar jongere broer in haar armen.  She is holding her younger brother in her arms . (ENG ) (NL ) (1203) | ||||||||||||||||||||
Mijn jongere broer huilt.  My younger brother is crying . (ENG ) (NL ) (1311) | ||||||||||||||||||||
Ze heeft twee jongere zussen.  She has two younger sisters . (ENG ) (NL ) (1396) | ||||||||||||||||||||
De jongere broer staat in de bloempot.  Younger brother is standing in the flowerpot . (ENG ) (NL ) (2628) | ||||||||||||||||||||
Mijn tante [de vrouw van mijn vaders jongere broer] is een dokter.  My aunt [father' s younger brother' s wife] is a doctor . (ENG ) (NL ) (3405) | ||||||||||||||||||||
Mijn jongere broer is de jongste in mijn familie.  My younger brother is the youngest in my family . (ENG ) (NL ) (3510) | ||||||||||||||||||||
I am two years younger than he . | Ik ben twee jaar jonger dan hij. | It is said that he worked very hard in his younger days . | Er wordt gezegd dat hij in zijn jonge jaren heel hard werkte.
I wish I were younger . Ik wou dat ik jonger was.
At that time , my mother was younger than I am now . Mijn moeder was toen jonger dan ik nu ben.
There is no returning to our younger days . Er is geen terugkeer naar onze jongere dagen.
Are you younger than him ? Ben je jonger dan hij?
Who is younger , he or I ? Wie is jonger, hij of ik?
|