1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
verge (Advanced search)




CORE WORDS



SAT5000 converge To cause to incline and approach nearer together. v.
SAT5000 convergent Tending to one point. adj.
SAT5000 divergent Tending in different directions. adj.

Tanaka6000 verge Tanaka6000 verges

COMPOUND WORDS


converge {v} (to approach each other) converge {v} (to have a limit) convergence {n} (the act of converging) convergence {n} (the process of approaching some limiting value) convergent {adj} (mathematics: having a proper limit) diverge {v} (to have no limit) diverge {v} (to run apart) divergence {n} (mathematical operator) divergence {n} (the degree of divergence) on the verge {prep} (almost at the beginning) verge {n} (extreme limit) verge {n} (phallus) SEE: phallus :: verge {v} (to come very close) verge on {v} (To approach or come close to something; to border or be on the edge of something)

5000 WORDS

















PHRASES



Twee kleine rivieren komen hier samen.



The two small rivers converge here .


(ENG )
(NL )

(1407)





She was on the verge of crying .

Ze stond op het punt om te huilen.

He was just on the verge of going to sleep .

Hij stond net op het punt om te gaan slapen.



Ze stond op het punt om te huilen.
Hij stond net op het punt om te gaan slapen.