The baby wept to sleep . | De baby huilde in slaap. | He was just on the verge of going to sleep . | Hij stond net op het punt om te gaan slapen.
Today , we have to sleep outdoors . Vandaag moeten we buiten slapen.
He looked for a place in which to sleep . Hij zocht een plek om te slapen.
I couldn't get to sleep . Ik kon niet slapen.
I'd like to sleep late tomorrow . Ik wil graag uitslapen morgen .
The girl went to sleep . Het meisje ging slapen.
Hum baby to sleep . Hum baby om te slapen.
I have no place to sleep tonight . Ik heb geen plek om te slapen vannacht.
The baby cried herself to sleep . De baby huilde zichzelf in slaap.
We accustomed our children to sleeping alone . We hebben onze kinderen eraan gewend om alleen te slapen.
The boy soon went to sleep . De jongen viel spoedig in slaap.
The baby went to sleep at once . De baby viel meteen in slaap.
Please put out the light before you go to sleep . Doe het licht uit voordat je gaat slapen.
It was not till daybreak that he went to sleep . Pas bij het aanbreken van de dag ging hij slapen.
|