1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
to believe (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS


L016 P0810 to believe glauben 相信








to believe P0810






PHRASES







You ought not to believe him .

Je moet hem niet geloven.

It was stupid of me to believe that !

Het was stom van me om dat te geloven!

She soon came to believe him .

Al snel ging ze hem geloven.

He knows better than to believe such a thing .

Hij weet wel beter dan zoiets te geloven.

I was foolish enough to believe him .

Ik was dwaas genoeg om hem te geloven.

He is not such a fool as to believe that story .

Hij is niet zo gek om dat verhaal te geloven.

I was foolish enough to believe it .

Ik was dwaas genoeg om het te geloven.

I find it difficult to believe .

Ik vind het moeilijk te geloven.

That was hard to believe .

Dat was moeilijk te geloven.

He would be the last one to believe that .

Hij zou de laatste zijn die dat zou geloven.



Je moet hem niet geloven.
Het was stom van me om dat te geloven!
Al snel ging ze hem geloven.
Hij weet wel beter dan zoiets te geloven.
Ik was dwaas genoeg om hem te geloven.
Hij is niet zo gek om dat verhaal te geloven.
Ik was dwaas genoeg om het te geloven.
Ik vind het moeilijk te geloven.
Dat was moeilijk te geloven.
Hij zou de laatste zijn die dat zou geloven.