1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
tickets (Advanced search)




CORE WORDS




Tanaka6000 tickets

COMPOUND WORDS


5000 WORDS

















PHRASES



Ik heb twee kaarten.



I have got two tickets .


(ENG )
(NL )

(0453)

Treinkaartjes kunnen worden gekocht bij automaten.



Train tickets may be purchased using the automatic vending machine .


(ENG )
(NL )

(0695)

Ik heb twee kaartjes gekocht voor de wedstrijd.



I bought two tickets for the game .


(ENG )
(NL )

(2675)





I got tickets yesterday .

Ik heb gisteren kaartjes gehaald.

Where can I buy tickets ?

Waar kan ik kaartjes kopen?

I couldn't get the tickets yesterday .

Ik kon de kaartjes gisteren niet krijgen.



Ik heb gisteren kaartjes gehaald.
Waar kan ik kaartjes kopen?
Ik kon de kaartjes gisteren niet krijgen.