1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)




Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
take a walk (Advanced search)



CORE WORDS





COMPOUND WORDS


5000 WORDS















PHRASES







I make it a rule to take a walk every morning .

Ik maak er een regel van om elke ochtend een wandeling te maken.

She made it a habit to take a walk before dinner .

Ze maakte er een gewoonte van om voor het avondeten een wandeling te maken.

I make it a rule to take a walk before breakfast .

Ik maak er een regel van om voor het ontbijt een wandeling te maken.

I used to take a walk before breakfast .

Voor het ontbijt maakte ik een wandeling.

I take a walk at six in the morning .

Ik maak een wandeling om zes uur 's ochtends.

I make it a rule to take a walk every morning .

Ik maak er een regel van om elke ochtend een wandeling te maken.

I used to take a walk in the morning .

Vroeger maakte ik 's ochtends een wandeling.

I take a walk every morning .

Ik maak elke ochtend een wandeling.

I used to take a walk every morning .

Vroeger maakte ik elke ochtend een wandeling.



Ik maak er een regel van om elke ochtend een wandeling te maken.
Ze maakte er een gewoonte van om voor het avondeten een wandeling te maken.
Ik maak er een regel van om voor het ontbijt een wandeling te maken.
Voor het ontbijt maakte ik een wandeling.
Ik maak een wandeling om zes uur 's ochtends.
Ik maak er een regel van om elke ochtend een wandeling te maken.
Vroeger maakte ik 's ochtends een wandeling.
Ik maak elke ochtend een wandeling.
Vroeger maakte ik elke ochtend een wandeling.