1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
réveillé (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS













réveillé P1996



PHRASES



De wekker ging, maar hij is nog niet wakker.



The alarm clock has rung , but he hasn not yet woken up .


(ENG )
(NL )

(0149)

Ze werd gewekt door de wekker.



She was woken up by the alarm clock .


(ENG )
(NL )

(1526)





She woke to find herself in the hospital .

Ze werd wakker en bevond zich in het ziekenhuis.

I awoke to find myself famous .

Ik werd wakker en merkte dat ik beroemd was.

I awoke one morning and found myself famous .

Ik werd op een ochtend wakker en merkte dat ik beroemd was.

I've never woken up this early .

Ik ben nog nooit zo vroeg wakker geweest.

What woke you up ?

Waar werd je wakker van?

I'm awake .

Ik ben wakker .

When she awoke , the family was there .

Toen ze wakker werd, was de familie daar.

When I woke up this morning , the rain had turned into snow .

Toen ik vanmorgen wakker werd, was de regen overgegaan in sneeuw.

I awoke to find myself famous .

Ik werd wakker en merkte dat ik beroemd was.



Ze werd wakker en bevond zich in het ziekenhuis.
Ik werd wakker en merkte dat ik beroemd was.
Ik werd op een ochtend wakker en merkte dat ik beroemd was.
Ik ben nog nooit zo vroeg wakker geweest.
Waar werd je wakker van?
Ik ben wakker .
Toen ze wakker werd, was de familie daar.
Toen ik vanmorgen wakker werd, was de regen overgegaan in sneeuw.
Ik werd wakker en merkte dat ik beroemd was.