De kleine jongen ligt op de grond en kijkt naar een insect.  The little boy is lying on the ground observing an insect . (ENG ) (NL ) (0966) | ||||||||||||||||||||
De kleine jongen blaast een ballon op....  The little boy is blowing up a balloon . (ENG ) (NL ) (1650) | ||||||||||||||||||||
Deze twee kleine jongens zijn tweelingbroers.  Those two little boys are twin brothers . (ENG ) (NL ) (2014) | ||||||||||||||||||||
De kleine jongen drijft op het water.  The little boy is floating on the surface of water . (ENG ) (NL ) (2202) | ||||||||||||||||||||
Deze kleine jongen is erg ondeugend.  This little boy is very naughty . (ENG ) (NL ) (3070) | ||||||||||||||||||||
He was very naughty when he was a little boy . | Hij was erg ondeugend toen hij een kleine jongen was. | The little boy is afraid of the dark . | De kleine jongen is bang in het donker.
I have known tom since I was a little boy . Ik ken Tom al sinds ik een kleine jongen was.
The little boy disappeared down the road . De kleine jongen verdween op de weg.
I saw a little boy running . Ik zag een kleine jongen rennen.
The dog growled at a little boy . De hond gromde naar een kleine jongen.
I gave it to the little boy . Ik heb het aan de kleine jongen gegeven.
|