1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
learned (Advanced search)




CORE WORDS




Tanaka6000 learned

COMPOUND WORDS


learned {adj} (having much learning)

5000 WORDS

















PHRASES







It was not until then that he learned the truth .

Pas toen leerde hij de waarheid kennen.

We learned what we should do first .

We hebben geleerd wat we eerst moeten doen.

On the other hand we learned a great deal from the experience .

Aan de andere kant hebben we veel geleerd van de ervaring.

We learned how to read english .

We leerden Engels lezen.

I soon learned how to swim .

Al snel leerde ik zwemmen.

I learned a lot from his books .

Ik heb veel geleerd van zijn boeken.

That which is evil is soon learned .

Dat wat slecht is, wordt snel geleerd.

It was not until yesterday that I learned the truth .

Pas gisteren leerde ik de waarheid kennen.

I learned that bill's father was sick .

Ik hoorde dat de vader van Bill ziek was.

I lived three years in paris during which time I learned french .

Ik heb drie jaar in Parijs gewoond, gedurende welke tijd ik Frans heb geleerd.

She learned her part very quickly .

Ze leerde haar rol heel snel.

He learned to swim .

Hij leerde zwemmen.

I learned a lot from what I heard .

Ik heb veel geleerd van wat ik hoorde.



Pas toen leerde hij de waarheid kennen.
We hebben geleerd wat we eerst moeten doen.
Aan de andere kant hebben we veel geleerd van de ervaring.
We leerden Engels lezen.
Al snel leerde ik zwemmen.
Ik heb veel geleerd van zijn boeken.
Dat wat slecht is, wordt snel geleerd.
Pas gisteren leerde ik de waarheid kennen.
Ik hoorde dat de vader van Bill ziek was.
Ik heb drie jaar in Parijs gewoond, gedurende welke tijd ik Frans heb geleerd.
Ze leerde haar rol heel snel.
Hij leerde zwemmen.
Ik heb veel geleerd van wat ik hoorde.