Hij is geïnteresseerd in fotografie.  He is interested in photography . (ENG ) (NL ) (0996) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze is erg geïnteresseerd in fotografie.  She is very interested in photography . (ENG ) (NL ) (1959) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
The picture reminds me of my student days . | De foto doet me denken aan mijn studententijd. | The picture reminds me of my school days . | De foto doet me denken aan mijn schooltijd.
You should have seen the picture . Je had de foto moeten zien.
I helped her hang the picture on the wall . Ik hielp haar de foto aan de muur te hangen.
Why didn't you look at the picture ? Waarom heb je niet naar de foto gekeken?
He turned his attention to the picture . Hij richtte zijn aandacht op de foto.
The picture has already been finished by him . Het plaatje is al door hem afgewerkt.
I found the picture interesting . Ik vond de foto interessant.
It was impossible for him to take the picture in the dark . Het was voor hem onmogelijk om de foto in het donker te maken.
She put the picture back in his hand . Ze legde de foto terug in zijn hand.
The picture you are looking at costs 100,000 yen . De foto waar je naar kijkt kost 100.000 yen.
We were looking at the picture . We waren naar de foto aan het kijken.
He stared at the picture . Hij staarde naar de foto.
Look at the picture on the wall . Kijk naar de foto aan de muur.
I have seen the picture before . Ik heb de foto eerder gezien.
He was shown the photo by her . Hij kreeg de foto van haar te zien.
|