De sneeuw is heel wit.  Snow is very white . (ENG ) (NL ) (0248) | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ijs en de sneeuw beginnen te smelten.  The ice and snow are beginning to melt . (ENG ) (NL ) (0373) | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij is sneeuw aan het scheppen.  He is removing the snow . (ENG ) (NL ) (1015) | ||||||||||||||||||||||||||||||||
De vacht van de puppy is sneeuwwit.  The color of the puppy's fur is as white as snow . (ENG ) (NL ) (1190) | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Zware sneeuwval heeft de straten bedekt.  Heavy snow has covered the roads . (ENG ) (NL ) (1561) | ||||||||||||||||||||||||||||||||
De boom boog onder het gewicht van de sneeuw.  The tree bent under the weight of the snow . (ENG ) (NL ) (2346) | ||||||||||||||||||||||||||||||||
De takken buigen onder de sneeuw.  The branches are bending under the snow . (ENG ) (NL ) (3101) | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Snow covered the bus . | Sneeuw bedekte de bus. | Snow is falling thick and fast . | Sneeuw valt dik en snel.
The snow will soon disappear . De sneeuw zal snel verdwijnen.
The snow is falling fast . De sneeuw valt snel.
The snow lasted four days . De sneeuw hield vier dagen aan.
The school was closed due to the snow . Vanwege de sneeuw was de school gesloten.
The snow prevented me from going there . Door de sneeuw kon ik er niet heen.
He lost his way in the snow . Hij raakte de weg kwijt in de sneeuw.
The snow melted away in a day . De sneeuw smolt in een dag weg.
Jane couldn't explain the beauty of snow . Jane kon de schoonheid van sneeuw niet uitleggen.
The snow has melted away . De sneeuw is weggesmolten.
|