1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
lớp học (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS

















PHRASES



De leraar geeft les aan een klas.



The teacher is teaching a class .


(ENG )
(NL )

(1694)





I could not make myself heard in the noisy class .

Ik kon mezelf niet verstaan in de rumoerige klas.

My class is made up of forty students .

Mijn klas bestaat uit veertig studenten.

Tom is the tallest in his class .

Tom is de langste in zijn klas.

I was called on in english class .

Ik werd geroepen in de Engelse les.

A bad cold prevented her from attending the class .

Een zware verkoudheid belette haar de les bij te wonen.

We have five english classes a week .

We hebben vijf Engelse lessen per week.

My hair is the longest in my class .

Mijn haar is het langste van mijn klas.

Tom is the most diligent student in his class .

Tom is de meest ijverige leerling van zijn klas.

Tom is the tallest boy in our class .

Tom is de langste jongen van onze klas.

Mr smith's class was called off because he was sick .

De les van meneer Smith werd afgeblazen omdat hij ziek was.

She absented herself from class .

Ze ging weg uit de klas.

Who is responsible for this class ?

Wie is verantwoordelijk voor deze klasse?

The class was carried on in english .

De les werd in het Engels voortgezet.

Tom is the tallest boy in our class .

Tom is de langste jongen van onze klas.

We study english in the same class .

We studeren Engels in dezelfde klas.

How many pupils are there in your class ?

Hoeveel leerlingen zitten er in uw klas?

The boy soon accommodated himself to his new class .

De jongen paste zich al snel aan zijn nieuwe klas aan.

This classroom is very large .

Dit klaslokaal is erg groot.

Last week five students were absent from class .

Vorige week waren er vijf leerlingen afwezig in de les.

Our teacher is always on time for class .

Onze leraar is altijd op tijd in de les.

Bill can run fastest in his class .

Bill kan het snelst rennen in zijn klasse.

Our class has forty-five students .

Onze klas heeft vijfenveertig leerlingen.

I couldn't make myself heard in the noisy class .

Ik kon mezelf niet verstaan in de rumoerige klas.

There is a tall man in the classroom .

Er zit een lange man in de klas.

I could not make myself heard in the noisy class .

Ik kon mezelf niet verstaan in de rumoerige klas.

Where is tom's classroom ?

Waar is het klaslokaal van Tom?



Ik kon mezelf niet verstaan in de rumoerige klas.
Mijn klas bestaat uit veertig studenten.
Tom is de langste in zijn klas.
Ik werd geroepen in de Engelse les.
Een zware verkoudheid belette haar de les bij te wonen.
We hebben vijf Engelse lessen per week.
Mijn haar is het langste van mijn klas.
Tom is de meest ijverige leerling van zijn klas.
Tom is de langste jongen van onze klas.
De les van meneer Smith werd afgeblazen omdat hij ziek was.
Ze ging weg uit de klas.
Wie is verantwoordelijk voor deze klasse?
De les werd in het Engels voortgezet.
Tom is de langste jongen van onze klas.
We studeren Engels in dezelfde klas.
Hoeveel leerlingen zitten er in uw klas?
De jongen paste zich al snel aan zijn nieuwe klas aan.
Dit klaslokaal is erg groot.
Vorige week waren er vijf leerlingen afwezig in de les.
Onze leraar is altijd op tijd in de les.
Bill kan het snelst rennen in zijn klasse.
Onze klas heeft vijfenveertig leerlingen.
Ik kon mezelf niet verstaan in de rumoerige klas.
Er zit een lange man in de klas.
Ik kon mezelf niet verstaan in de rumoerige klas.
Waar is het klaslokaal van Tom?