1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
kịp thời (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS




L081 57 P3213 kịp thời rechtzeitig





kịp thời P3213








PHRASES







Language keeps in step with the times .

Taal gaat met de tijd mee.

Can you get the work finished in time ?

Krijg jij het werk op tijd af?

I'm afraid I can't finish them in time .

Ik ben bang dat ik ze niet op tijd kan afmaken.

We won't be able to arrive home in time .

We zullen niet op tijd thuis kunnen zijn.



Taal gaat met de tijd mee.
Krijg jij het werk op tijd af?
Ik ben bang dat ik ze niet op tijd kan afmaken.
We zullen niet op tijd thuis kunnen zijn.