De moeder zingt kinderliedjes voor de baby.  The mother is singing nursery rhymes to her baby . (ENG ) (NL ) (2795) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze neuriet vrolijk een liedje.  She is merrily humming a song . (ENG ) (NL ) (3527) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
It's my favorite song . | Het is mijn favoriete liedje. | They enjoyed singing songs . | Ze genoten van het zingen van liedjes.
Let's sing the song in english . Laten we het lied in het Engels zingen.
They went along the street singing the song . Ze gingen de straat op en zongen het lied.
Let's sing a song . Laten we een liedje zingen .
This song reminds me of the good old days . Dit nummer doet me denken aan de goede oude tijd.
She doesn't like to sing a sad song . Ze zingt niet graag een droevig lied.
I want you to sing the song . Ik wil dat je het lied zingt .
Sing a song with me . Zing een liedje met mij.
Sing us a song , please . Zing een liedje voor ons , alsjeblieft .
He came singing a song . Hij kwam een liedje zingen.
This song is easy to learn . Dit lied is gemakkelijk te leren.
She stopped singing the song . Ze stopte met het zingen van het lied.
We enjoyed singing songs together . We hebben genoten van samen liedjes zingen.
We enjoyed singing songs at the party . We hebben genoten van het zingen van liedjes op het feest.
She sang the song softly . Ze zong het liedje zachtjes.
Sing the song once more please . Zing het lied nog een keer alstublieft.
He sang a song . Hij zong een lied.
That song sounds familiar to me . Dat liedje komt me bekend voor.
Everyone knew the song . Iedereen kende het liedje.
My sister sang an english song at the party . Mijn zus zong een Engels liedje op het feest.
Every student knows the school song . Elke leerling kent het schoollied.
I like to sing songs . Ik zing graag liedjes.
I often heard her sing that song . Ik heb haar dat liedje vaak horen zingen.
He took pains to write this song . Hij nam de moeite om dit lied te schrijven.
The song was a big hit . Het lied werd een grote hit.
I want to sing the song . Ik wil het lied zingen.
That song's bound to be a hit . Dat nummer wordt vast een hit.
You can sing a song . Je kunt een liedje zingen.
This song is known to everyone . Dit liedje is bij iedereen bekend.
American songs were on the air . Er waren Amerikaanse liedjes in de lucht.
His poor song was laughed at by all the students . Zijn slechte lied werd door alle studenten uitgelachen.
I like this love song . Ik hou van dit liefdeslied.
My sister sings songs very well . Mijn zus zingt heel goed liedjes.
She sang a japanese song for us . Ze zong een Japans liedje voor ons.
The song always reminds me of my childhood . Het liedje doet me altijd denken aan mijn kindertijd.
Our teacher began singing a song well . Onze juf begon een liedje goed te zingen.
How does the song go ? Hoe gaat het liedje?
Let's sing some english songs together . Laten we samen wat Engelse liedjes zingen.
Please sing a song . Zing alsjeblieft een liedje.
|