1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
absent(e) (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS

















PHRASES







The girl whose mother is ill is absent today .

Het meisje van wie de moeder ziek is, is vandaag afwezig.

He often absents himself from school .

Hij is vaak afwezig van school.

She was absent simply because she caught cold .

Ze was gewoon afwezig omdat ze verkouden was.

She was absent due to a cold .

Ze was afwezig wegens verkoudheid.

She has been absent since last wednesday .

Ze is sinds afgelopen woensdag afwezig.

You must not absent yourself from school .

Je mag niet afwezig zijn van school.

She is absent because of sickness .

Ze is afwezig wegens ziekte.

He sometimes is absent from work without good cause .

Hij is soms zonder goede reden afwezig op het werk.

She was absent from lectures .

Ze was afwezig bij colleges.



Het meisje van wie de moeder ziek is, is vandaag afwezig.
Hij is vaak afwezig van school.
Ze was gewoon afwezig omdat ze verkouden was.
Ze was afwezig wegens verkoudheid.
Ze is sinds afgelopen woensdag afwezig.
Je mag niet afwezig zijn van school.
Ze is afwezig wegens ziekte.
Hij is soms zonder goede reden afwezig op het werk.
Ze was afwezig bij colleges.