Dit is mijn telefoonnummer. ![]() This is my telephone number . (ENG ) (NL ) (0282) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze bieden een telefoondienst. ![]() They provide telephone service . (ENG ) (NL ) (0577) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vertel me het telefoonnummer. ![]() Please tell me the telephone number . (ENG ) (NL ) (0622) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is een telefooncel op de hoek. ![]() There is a telephone booth at the corner . (ENG ) (NL ) (0968) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier is mijn telefoonnummer. ![]() This is my telephone number . (ENG ) (NL ) (1474) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij draait een telefoonnummer. ![]() He is dialing a telephone number . (ENG ) (NL ) (2095) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Val me niet lastig met telefoontjes. ![]() Don not harass me with telephone calls . (ENG ) (NL ) (3278) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
His job has to do with telephones . | Zijn werk heeft met telefoons te maken. | We are not on the telephone yet . | We zijn nog niet aan de telefoon.
My telephone is out of order . Mijn telefoon is buiten gebruik.
I spoke to him about it over the telephone . Ik sprak hem er telefonisch over aan.
I telephoned to make sure that he was coming . Ik belde om er zeker van te zijn dat hij zou komen .
May I use this telephone ? Mag ik deze telefoon gebruiken?
I took it upon myself to telephone the police . Ik nam het op me om de politie te bellen.
Where is the telephone book ? Waar is het telefoonboek?
I looked up his phone number in the telephone book . Ik heb zijn telefoonnummer opgezocht in het telefoonboek.
I forget to telephone him . Ik vergeet hem te bellen.
Please let me know the result by telephone . Laat het resultaat dan telefonisch weten.
Give me your telephone number . Geef mij jouw telefoonnummer .
Not having a telephone is an inconvenience . Geen telefoon hebben is vervelend.
The best thing is to telephone her . Het beste is om haar te bellen.
She telephoned to invite me to her house . Ze belde om me uit te nodigen bij haar thuis.
The telephone is out of order , mr tamori . De telefoon is buiten gebruik, meneer Tamori.
May I use the telephone for a while ? Mag ik de telefoon even gebruiken?
I spoke to my uncle on the telephone . Ik sprak mijn oom aan de telefoon.
Where is a public telephone ? Waar is een openbare telefoon?
Answer the telephone , will you ? Neem de telefoon op , wil je ?
Just then , I heard the telephone ring . Op dat moment hoorde ik de telefoon overgaan.
I was just about to leave the house when the telephone rang . Ik stond op het punt het huis te verlaten toen de telefoon ging.
I telephoned him to come at once . Ik belde hem om meteen te komen.
I had a telephone call from her . Ik kreeg een telefoontje van haar.
I tried to find out her telephone number . Ik probeerde haar telefoonnummer te achterhalen.
Nobody answered the telephone . Niemand nam de telefoon op.
If the telephone rings , can you answer it ? Als de telefoon gaat, kunt u dan opnemen?
This telephone is out of order . Deze telefoon is buiten gebruik.
I telephoned to say that I wanted to see him . Ik belde om te zeggen dat ik hem wilde zien.
Did you telephone him ? Heb je hem gebeld?
The telephone can be a nuisance . De telefoon kan hinderlijk zijn.
He sent me the message by telephone . Hij stuurde me het bericht per telefoon.
Who invented the telephone ? Wie heeft de telefoon uitgevonden ?
The telephone was ringing when I got home . De telefoon rinkelde toen ik thuiskwam.
I'm waiting for his telephone call . Ik wacht op zijn telefoontje.
I talked with him over the telephone yesterday . Ik heb hem gisteren telefonisch gesproken.
I spoke to him by telephone . Ik heb hem telefonisch gesproken.
I am forbidden to use this telephone . Het is mij verboden deze telefoon te gebruiken.
Do you remember his telephone number ? Weet je zijn telefoonnummer nog?
Where is the nearest telephone ? Waar is de dichtstbijzijnde telefoon?
The telephone doesn't work . De telefoon doet het niet.
|