1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
Saturday (Advanced search)




CORE WORDS



NGSL3000 saturday sixth day of the week; the day after Friday n

Tanaka6000 saturday Tanaka6000 saturdays

COMPOUND WORDS


Holy Saturday {n} (the Saturday immediately after Good Friday) Saturday {n} (day of the week)

5000 WORDS


L013 P0567 Saturday der Samstag 星期六








Saturday P0567






PHRASES







Don't forget to bring your lunch on saturday .

Vergeet zaterdag niet je lunch mee te nemen.

We're having a party next saturday .

Aanstaande zaterdag hebben we een feestje.

It is saturday .

Het is zaterdag .

Would you care to come and see me on saturday ?

Heb je zin om zaterdag bij mij langs te komen?

It's saturday today .

Het is zaterdag vandaag.

It was saturday night .

Het was zaterdagavond.

How's saturday night ?

Hoe is het zaterdagavond?

All the students go home early on saturday .

Alle leerlingen gaan zaterdag vroeg naar huis.

Seven days of saturday is all that I need .

Zeven dagen zaterdag is alles wat ik nodig heb.



Vergeet zaterdag niet je lunch mee te nemen.
Aanstaande zaterdag hebben we een feestje.
Het is zaterdag .
Heb je zin om zaterdag bij mij langs te komen?
Het is zaterdag vandaag.
Het was zaterdagavond.
Hoe is het zaterdagavond?
Alle leerlingen gaan zaterdag vroeg naar huis.
Zeven dagen zaterdag is alles wat ik nodig heb.