1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
NEW HOUSE (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS

















PHRASES



Dit is haar nieuwe thuis.



This is their new house .


(ENG )
(NL )

(0172)

Het interieur van mijn nieuwe huis is klaar.



The interior of my new house has been completed .


(ENG )
(NL )

(0657)





Jane begged to see my new house .

Jane smeekte om mijn nieuwe huis te zien.

They are satisfied with the new house .

Ze zijn tevreden met het nieuwe huis.

The new house didn't live up to expectations .

Het nieuwe huis voldeed niet aan de verwachtingen.

I built my son a new house .

Ik heb voor mijn zoon een nieuw huis gebouwd.

I built a new house .

Ik heb een nieuw huis gebouwd.

He built his son a new house .

Hij bouwde zijn zoon een nieuw huis.

He built a new house .

Hij bouwde een nieuw huis.

Have you got settled into your new house yet ?

Ben je al gesetteld in je nieuwe huis?

I am pleased with my new house .

Ik ben blij met mijn nieuwe huis.

The living room in my new house is very large .

De woonkamer in mijn nieuwe huis is erg groot.



Jane smeekte om mijn nieuwe huis te zien.
Ze zijn tevreden met het nieuwe huis.
Het nieuwe huis voldeed niet aan de verwachtingen.
Ik heb voor mijn zoon een nieuw huis gebouwd.
Ik heb een nieuw huis gebouwd.
Hij bouwde zijn zoon een nieuw huis.
Hij bouwde een nieuw huis.
Ben je al gesetteld in je nieuwe huis?
Ik ben blij met mijn nieuwe huis.
De woonkamer in mijn nieuwe huis is erg groot.