Dit zijn mijn grootvader en grootmoeder.  These are my grandfather and grandmother . (ENG ) (NL ) (1259) | |||||||||||||||||
De grootvader speelt met zijn kleindochter.  The grandfather is playing with his granddaughter . (ENG ) (NL ) (1819) | |||||||||||||||||
Grootvader is een zeer vriendelijk uitziende man.  Grandfather is a very kind looking man . (ENG ) (NL ) (2655) | |||||||||||||||||
Mijn grootvader wordt binnenkort zestig.  My grandfather is going to be sixty soon . (ENG ) (NL ) (2847) | |||||||||||||||||
I was born in the year that grandfather died . | Ik ben geboren in het jaar dat opa stierf. | My grandfather takes a walk every morning . | Mijn grootvader maakt elke ochtend een wandeling.
How old is your grandfather ? Hoe oud is je opa ?
They are my grandfather's books . Het zijn de boeken van mijn grootvader.
Grandfather speaks very slowly . Grootvader spreekt heel langzaam.
My grandfather died when I was boy . Mijn grootvader stierf toen ik een jongen was.
|