1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)




Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
GRANDMOTHER (Advanced search)



CORE WORDS




Tanaka6000 grandmother

COMPOUND WORDS


grandmother {n} (mother of someone's parent) great-grandmother {n} (mother of one's grandparent) maternal grandmother {n} (The mother of one's mother) paternal grandmother {n} (one's father's mother)

5000 WORDS


L040 P0930 grandmother die Großmutter 祖母








grandmother P0930




PHRASES



Deze oude vrouw is mijn grootmoeder.



This elderly woman is my grandmother .


(ENG )
(NL )

(0315)

Dit zijn mijn grootvader en grootmoeder.



These are my grandfather and grandmother .


(ENG )
(NL )

(1259)

Mijn oma naait graag.



My grandmother likes sewing .


(ENG )
(NL )

(1666)

Er zijn veel rimpels op het gezicht van mijn grootmoeder.



There are a lot of wrinkles on my grandmother is face .


(ENG )
(NL )

(3224)





Grandmother looked very well .

Oma zag er heel goed uit.

I love my grandmother very much .

Ik hou heel veel van mijn oma.

My grandmother can't see very well .

Mijn oma kan niet zo goed zien.



Oma zag er heel goed uit.
Ik hou heel veel van mijn oma.
Mijn oma kan niet zo goed zien.