Ze gaat op de stoel liggen en neemt een zonnebad. ![]() She is lying in the chair , sunbathing . (ENG ) (NL ) (2601) | ||||||||||||||||||||
Hij is onze voorzitter van de raad. ![]() He is our board chairman . (ENG ) (NL ) (2614) | ||||||||||||||||||||
Mijn moeder zit in de schommelstoel. ![]() My mom is sitting in the rocking chair . (ENG ) (NL ) (2880) | ||||||||||||||||||||
We got this chair free . | We hebben deze stoel gratis gekregen. | Leave the chairs as they are . | Laat de stoelen zoals ze zijn.
Who will be the chairperson today ? Wie wordt vandaag de voorzitter?
She set a child in the chair . Ze zette een kind in de stoel.
The chairman of the meeting became ill . De voorzitter van de vergadering werd ziek.
It is under the chair . Het zit onder de stoel.
He made his son a chair . Hij maakte een stoel voor zijn zoon.
|