Ze viel in slaap.  She is fallen asleep . (ENG ) (NL ) (0320) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij is in slaap gevallen.  He is fallen asleep . (ENG ) (NL ) (1248) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij viel in slaap in zijn bed.  He fell asleep in his bed . (ENG ) (NL ) (1516) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze viel aan tafel in slaap.  She fell asleep at the table . (ENG ) (NL ) (1632) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze legde haar hoofd op haar armen en viel in slaap.  She put her head on her arms and fell asleep . (ENG ) (NL ) (3306) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
The baby wept to sleep . | De baby huilde in slaap. | He seems to be asleep . | Hij lijkt te slapen.
The girl went to sleep . Het meisje ging slapen.
All but the boy were asleep . Allen behalve de jongen sliepen .
He was at the meeting , to be sure , but he was asleep . Hij was zeker bij de samenkomst, maar hij sliep.
I forget sad things when I fall asleep . Ik vergeet verdrietige dingen als ik in slaap val.
I fell asleep while reading . Ik viel in slaap tijdens het lezen.
After the movie they fall asleep . Na de film vallen ze in slaap.
When I opened the door , I found him asleep . Toen ik de deur opendeed, vond ik hem slapend.
While he was studying , he fell asleep . Terwijl hij aan het studeren was, viel hij in slaap.
The baby cried herself to sleep . De baby huilde zichzelf in slaap.
Last night I fell asleep with television on . Vannacht viel ik in slaap met de televisie aan.
The boy soon went to sleep . De jongen viel spoedig in slaap.
The baby went to sleep at once . De baby viel meteen in slaap.
While reading a book , I fell asleep . Tijdens het lezen van een boek viel ik in slaap.
The child soon fell asleep in the bed . Het kind viel al snel in slaap in bed.
|