1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
信任 (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS


L120 P5155 mistrust das Misstrauen 猜疑, 不信任
L122 P5251 trust das Vertrauen 信任




信任的 P2841 信任 P5251


vertrauensvoll P2841 das Vertrauen P5251







PHRASES



Kinderen vertrouwen hun ouders heel erg.



Children trust their parents very much .


(ENG )
(NL )

(0218)





He can be trusted .

Hij is te vertrouwen.

He had a great belief in the doctor .

Hij had een groot geloof in de dokter.

I am sure of his trusting you .

Ik weet zeker dat hij je vertrouwt.

He is trusted by his parents .

Hij wordt vertrouwd door zijn ouders.

He is not a man to be trusted .

Hij is geen man om te vertrouwen.

I have no great belief in my doctor .

Ik heb geen groot vertrouwen in mijn dokter.



Hij is te vertrouwen.
Hij had een groot geloof in de dokter.
Ik weet zeker dat hij je vertrouwt.
Hij wordt vertrouwd door zijn ouders.
Hij is geen man om te vertrouwen.
Ik heb geen groot vertrouwen in mijn dokter.