Het koppel maakt een wandeling in het park. ![]() The couple are taking a walk in the park . (ENG ) (NL ) (0025) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit paar oorbellen is echt mooi. ![]() This pair of earrings is really beautiful . (ENG ) (NL ) (0895) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik heb een paar schoenen gekocht. ![]() I have bought a pair of shoes . (ENG ) (NL ) (1028) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het oude koppel houdt heel veel van elkaar. ![]() The old couple love each other very much . (ENG ) (NL ) (1219) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik wil een paar schoenen kopen. ![]() I want to buy a pair of shoes . (ENG ) (NL ) (1952) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze broek is te groot. ![]() This pair of pants is too big . (ENG ) (NL ) (2280) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij versloeg zijn tegenstander verpletterend. ![]() He defeated his opponent severely . (ENG ) (NL ) (2478) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bruidegom en de bruid zijn voor elkaar gemaakt. ![]() The bride and bridegroom are a well-matched couple . (ENG ) (NL ) (2828) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is een paar rubberen handschoenen hier. ![]() There is a pair of rubber gloves here . (ENG ) (NL ) (3237) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De geliefden zijn eindelijk getrouwd. ![]() The lovers finally got married . (ENG ) (NL ) (3363) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij gooide zijn tegenstanders uit de running. ![]() He knocked his opponents out of the race . (ENG ) (NL ) (3412) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
This pair of shoes doesn't fit me . | Dit paar schoenen passen mij niet. | May you both be happy ! | Mogen jullie allebei gelukkig zijn!
Both of us began to smile almost at the same time . We begonnen allebei bijna tegelijkertijd te glimlachen.
He is a good match for me . Hij is een goede match voor mij.
Both of us want to see the movie . We willen allebei de film zien.
Which shoes are you going to put on ? Welke schoenen ga jij aantrekken?
Whose shoes are those ? Van wie zijn die schoenen?
They are both in the room . Ze zijn allebei in de kamer.
A son was born to the couple . Uit het paar werd een zoon geboren.
There must be a better person for both of us . Er moet een beter mens zijn voor ons beiden.
Both of my brothers are married . Mijn beide broers zijn getrouwd.
Please show me some of the travel guides for this country . Laat me alsjeblieft wat reisgidsen voor dit land zien.
He bought a pair of shoes . Hij kocht een paar schoenen.
Mother and child are both doing well . Moeder en kind maken het beide goed.
I know neither of them . Ik ken geen van beiden.
I like neither of them . Ik vind geen van beiden leuk.
What would I not do to help you both out of the trouble ? Wat zou ik niet doen om jullie beiden uit de problemen te helpen?
I don't like either of the boys . Ik mag geen van beide jongens.
Both of my parents do not play golf . Mijn beide ouders golfen niet.
He bought a new pair of shoes . Hij kocht een nieuw paar schoenen.
The answers are both incorrect . De antwoorden zijn beide onjuist.
|