1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
responder (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS











responder P0602 responder P1673 responder divagando P3353





PHRASES



Laat me deze vraag beantwoorden.



Let me answer this question .


(ENG )
(NL )

(0495)

Wie zal deze vraag beantwoorden?



Who is going to answer this question ?


(ENG )
(NL )

(0918)

Steek alstublieft uw hand op als u de vraag wilt beantwoorden.



Please raise your hand if you want to answer the question .


(ENG )
(NL )

(0947)





Any student can answer that question .

Elke student kan die vraag beantwoorden.

He could not answer that question .

Die vraag kon hij niet beantwoorden.

That's a hard question to answer .

Dat is een moeilijke vraag om te beantwoorden.

Even a child can answer it .

Zelfs een kind kan het beantwoorden.

It was impossible for me to answer this question .

Het was voor mij onmogelijk om deze vraag te beantwoorden.

Even a child can answer the question .

Zelfs een kind kan de vraag beantwoorden.

No students could answer the question .

Geen enkele leerling kon de vraag beantwoorden.

You must consider it before you answer .

U moet het overwegen voordat u antwoordt.

It is easy for him to answer this question .

Het is gemakkelijk voor hem om deze vraag te beantwoorden.

If you use the money , you will have to answer for it later .

Als u het geld gebruikt, moet u zich er later voor verantwoorden.

I am at a loss how to answer the question .

Ik weet niet hoe ik de vraag moet beantwoorden.

I'll answer for this accident .

Ik zal instaan voor dit ongeluk.

How should I answer if she inquires after you ?

Wat moet ik antwoorden als ze naar jou vraagt?

I was able to answer the question correctly .

Ik heb de vraag goed kunnen beantwoorden.

I'm afraid she can't answer .

Ik ben bang dat ze niet kan antwoorden.

It is easy to answer this question .

Het is gemakkelijk om deze vraag te beantwoorden.

You must answer honestly .

Je moet eerlijk antwoorden.

Your question is hard to answer .

Je vraag is moeilijk te beantwoorden.

I'll think about it and get back to you .

Ik zal erover nadenken en kom erop terug.

Only I could answer the question correctly .

Alleen ik kon de vraag goed beantwoorden.

Would you please answer as soon as you can ?

Zou je zo snel mogelijk willen antwoorden?

A man of reason could answer the question .

Een verstandig man zou de vraag kunnen beantwoorden.

She couldn't answer the question .

Ze kon de vraag niet beantwoorden.

I was able to answer the question .

Ik heb de vraag kunnen beantwoorden.

I do not want to reply to his letter .

Ik wil niet op zijn brief reageren.

It is difficult for me to answer the question .

Het is moeilijk voor mij om de vraag te beantwoorden.

I look forward to corresponding with you .

Ik kijk ernaar uit om met u te corresponderen.

Only you can answer the question .

Alleen jij kunt de vraag beantwoorden.

She found it difficult to answer the question .

Ze vond het moeilijk om de vraag te beantwoorden.

You must consider it before you answer .

U moet het overwegen voordat u antwoordt.

The president refused to answer the question .

De president weigerde de vraag te beantwoorden.

I must think it over before answering you .

Ik moet er even over nadenken voordat ik je antwoord geef.

He was puzzled about what to answer .

Hij vroeg zich af wat hij moest antwoorden.

These questions are easy to answer .

Deze vragen zijn eenvoudig te beantwoorden.

Jane skipped the questions she couldn't answer .

Jane sloeg de vragen over die ze niet kon beantwoorden.

Can anybody else answer ?

Kan iemand anders antwoorden?

Any child can answer that .

Dat kan elk kind beantwoorden.



Elke student kan die vraag beantwoorden.
Die vraag kon hij niet beantwoorden.
Dat is een moeilijke vraag om te beantwoorden.
Zelfs een kind kan het beantwoorden.
Het was voor mij onmogelijk om deze vraag te beantwoorden.
Zelfs een kind kan de vraag beantwoorden.
Geen enkele leerling kon de vraag beantwoorden.
U moet het overwegen voordat u antwoordt.
Het is gemakkelijk voor hem om deze vraag te beantwoorden.
Als u het geld gebruikt, moet u zich er later voor verantwoorden.
Ik weet niet hoe ik de vraag moet beantwoorden.
Ik zal instaan voor dit ongeluk.
Wat moet ik antwoorden als ze naar jou vraagt?
Ik heb de vraag goed kunnen beantwoorden.
Ik ben bang dat ze niet kan antwoorden.
Het is gemakkelijk om deze vraag te beantwoorden.
Je moet eerlijk antwoorden.
Je vraag is moeilijk te beantwoorden.
Ik zal erover nadenken en kom erop terug.
Alleen ik kon de vraag goed beantwoorden.
Zou je zo snel mogelijk willen antwoorden?
Een verstandig man zou de vraag kunnen beantwoorden.
Ze kon de vraag niet beantwoorden.
Ik heb de vraag kunnen beantwoorden.
Ik wil niet op zijn brief reageren.
Het is moeilijk voor mij om de vraag te beantwoorden.
Ik kijk ernaar uit om met u te corresponderen.
Alleen jij kunt de vraag beantwoorden.
Ze vond het moeilijk om de vraag te beantwoorden.
U moet het overwegen voordat u antwoordt.
De president weigerde de vraag te beantwoorden.
Ik moet er even over nadenken voordat ik je antwoord geef.
Hij vroeg zich af wat hij moest antwoorden.
Deze vragen zijn eenvoudig te beantwoorden.
Jane sloeg de vragen over die ze niet kon beantwoorden.
Kan iemand anders antwoorden?
Dat kan elk kind beantwoorden.