1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
neiger (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS













neiger P1368 neiger P2759



PHRASES







It is going to snow .

Het gaat sneeuwen .

It began to snow heavily as I got off the train .

Het begon hevig te sneeuwen toen ik uit de trein stapte.

It will snow tomorrow .

Morgen gaat het sneeuwen.

It will begin snowing before long .

Het zal niet lang meer duren voordat het begint te sneeuwen.

By tomorrow , it will have been snowing for a week .

Morgen sneeuwt het al een week.

It may well snow tomorrow night .

Het kan morgennacht sneeuwen.

It may snow in the evening .

In de avond kan het gaan sneeuwen.

Will it snow tonight ?

Gaat het vannacht sneeuwen?

It may snow .

Het kan sneeuwen.



Het gaat sneeuwen .
Het begon hevig te sneeuwen toen ik uit de trein stapte.
Morgen gaat het sneeuwen.
Het zal niet lang meer duren voordat het begint te sneeuwen.
Morgen sneeuwt het al een week.
Het kan morgennacht sneeuwen.
In de avond kan het gaan sneeuwen.
Gaat het vannacht sneeuwen?
Het kan sneeuwen.