1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)

Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
el maestro (Advanced search)

CORE WORDS

COMPOUND WORDS

5000 WORDS

el maestro P3251 el maestro P3508 el maestro P3556

PHRASES

Iedereen oefent door de bewegingen van de leraar te imiteren.

Everyone is copying the teacher's movements .

(ENG )
(NL )

(1101)

Iedereen imiteert de bewegingen van de leraar.

Everyone imitates the movements of the teacher .

(ENG )
(NL )

(2131)

De leraar leert de kinderen de verhalen achter de spreekwoorden.

The teacher is teaching the children the stories behind proverbs .

(ENG )
(NL )

(3506)

The master gave me an order to come in .

De meester gaf me bevel om binnen te komen.
The teacher assented to our plan .

De leraar stemde in met ons plan.
The teacher as well as his students has come .

Zowel de leraar als zijn leerlingen zijn gekomen.
The teacher cannot have said such a thing .

De leraar kan zoiets niet gezegd hebben.
The teacher told us to be quiet .

De leraar zei dat we stil moesten zijn.
They were scolded by the teacher .

Ze werden uitgescholden door de leraar.
The teacher got well again .

De leraar is weer beter geworden.
The teacher let him go home .

De leraar liet hem naar huis gaan.
The teacher wrote his name on the blackboard .

De leraar schreef zijn naam op het bord.
The teacher allowed me to leave school early .

De juf stond me toe om vroeger van school te gaan.
The teacher said , above all , what is necessary for success is perseverance .

De leraar zei dat wat voor succes vooral nodig is, doorzettingsvermogen is.
The teacher permitted the boy to go home .

De leraar liet de jongen naar huis gaan.
The teacher didn't let the students ask any questions .

De leraar liet de leerlingen geen vragen stellen.
We ought to take the teacher's advice .

We zouden het advies van de leraar moeten opvolgen.
The teacher finished today's lesson .

De leraar maakte de les van vandaag af.
The teacher has three times as many books as I do .

De leraar heeft drie keer zoveel boeken als ik.
It seems the teacher was disappointed .

Het lijkt erop dat de leraar teleurgesteld was.
The teacher went on talking for two hours .

De leraar praatte twee uur lang door.
The teacher recommended this dictionary to us .

De leraar raadde ons dit woordenboek aan.
The teacher and I sat face to face .

De leraar en ik zaten tegenover elkaar.
The teacher called the roll .

De leraar riep de rol.

De meester gaf me bevel om binnen te komen.
De leraar stemde in met ons plan.
Zowel de leraar als zijn leerlingen zijn gekomen.
De leraar kan zoiets niet gezegd hebben.
De leraar zei dat we stil moesten zijn.
Ze werden uitgescholden door de leraar.
De leraar is weer beter geworden.
De leraar liet hem naar huis gaan.
De leraar schreef zijn naam op het bord.
De juf stond me toe om vroeger van school te gaan.
De leraar zei dat wat voor succes vooral nodig is, doorzettingsvermogen is.
De leraar liet de jongen naar huis gaan.
De leraar liet de leerlingen geen vragen stellen.
We zouden het advies van de leraar moeten opvolgen.
De leraar maakte de les van vandaag af.
De leraar heeft drie keer zoveel boeken als ik.
Het lijkt erop dat de leraar teleurgesteld was.
De leraar praatte twee uur lang door.
De leraar raadde ons dit woordenboek aan.
De leraar en ik zaten tegenover elkaar.
De leraar riep de rol.