Dit is een fruitmarkt.  This is a fruit market . (ENG ) (NL ) (0220) | |||||||||||||||||
Ik ben in de supermarkt.  I am in the supermarket . (ENG ) (NL ) (0927) | |||||||||||||||||
Op de markt worden allerlei soorten groenten verkocht.  All kinds of vegetables are sold in the market . (ENG ) (NL ) (1736) | |||||||||||||||||
Het is erg druk op de markt.  It is very crowded in the market . (ENG ) (NL ) (2183) | |||||||||||||||||
De perziken op de markt zijn erg vers.  The peaches in the market are very fresh . (ENG ) (NL ) (2431) | |||||||||||||||||
Het bedrijf heeft een monopolie op de wereldmarkt voor computers  The company has a monopoly on the world's computer market . (ENG ) (NL ) (3274) | |||||||||||||||||
She goes to market every day . | Ze gaat elke dag naar de markt. | Do you have to go to market , too ? | Moet jij ook naar de markt?
My mother goes to the market every day to buy things . Mijn moeder gaat elke dag naar de markt om dingen te kopen.
I went to market after he came home . Ik ging naar de markt nadat hij thuiskwam.
There is a market in the town . Er is een markt in de stad.
When are they going to put the book on the market ? Wanneer gaan ze het boek op de markt brengen?
|