Ik ben bang.  I am afraid . (ENG ) (NL ) (0627) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waar is ze bang voor?  What is she afraid of ? (ENG ) (NL ) (0773) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze schreeuwen van angst.  They scream in fear . (ENG ) (NL ) (1679) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze is zo bang dat ze haar ogen bedekt.  She is so scared that she is covered her eyes . (ENG ) (NL ) (3149) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik ben bang voor spinnen.  I am afraid of spiders . (ENG ) (NL ) (3397) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Don't be afraid . | Wees niet bang. | They feared you . | Ze waren bang voor je.
I'm afraid to go alone . Ik ben bang om alleen te gaan.
The little boy is afraid of the dark . De kleine jongen is bang in het donker.
I'm not in the least afraid of it . Ik ben er allerminst bang voor.
Never was she so frightened . Ze was nog nooit zo bang geweest.
He began to feel afraid . Hij begon bang te worden.
I was afraid of getting lost in the dark . Ik was bang om in het donker te verdwalen.
Don't be afraid to ask questions . Wees niet bang om vragen te stellen.
The child was afraid of being left alone in the dark . Het kind was bang om alleen in het donker te worden achtergelaten.
The mere sight of a dog made her afraid . Alleen al het zien van een hond maakte haar bang.
I am afraid of dying . Ik ben bang om dood te gaan.
He is afraid to swim . Hij is bang om te zwemmen.
They were afraid of the big dog . Ze waren bang voor de grote hond.
There is nothing in this world that I am afraid of . Er is niets in deze wereld waar ik bang voor ben.
My sister is afraid of all doctors . Mijn zus is bang voor alle dokters.
Why do you think animals dread fire ? Waarom denk je dat dieren bang zijn voor vuur?
Everyone is afraid of doing new things . Iedereen is bang om nieuwe dingen te doen.
I was very afraid in the airplane . Ik was erg bang in het vliegtuig.
I'm not afraid any more . Ik ben niet meer bang .
Don't be afraid of seeing the doctor . Wees niet bang om naar de dokter te gaan.
Small children are afraid of being left alone in the dark . Kleine kinderen zijn bang om in het donker alleen gelaten te worden.
He is afraid of swimming . Hij is bang om te zwemmen.
He is afraid of making mistakes . Hij is bang om fouten te maken.
You have nothing to fear . Je hebt niets te vrezen.
Don't be afraid . Wees niet bang.
I was a little afraid . Ik was een beetje bang.
|