1 (wiktionary) 2 (nl.wikipedia) 3 (en.wikipedia) 4 (glosbe)





Verbs Nouns Adjectives/Adverbs Pronouns Prepositions Conjunctions
เป็นหนี้ (Advanced search)




CORE WORDS






COMPOUND WORDS


5000 WORDS







เป็นหนี้ P2382









PHRASES



Hij is veel geld schuldig.



He owes a lot of money .


(ENG )
(NL )

(2286)

Ze zit zwaar in de schulden.



She is deeply in debt .


(ENG )
(NL )

(2401)

Ze betaalde het geld dat ze verschuldigd was.



She paid the money she owed .


(ENG )
(NL )

(3055)





I owe everything to you .

Ik heb alles aan jou te danken.

I owe what I am today to my father .

Wat ik nu ben, heb ik aan mijn vader te danken.

I owe what I am to my mother .

Ik heb wat ik ben te danken aan mijn moeder.

I owe him no less than 50,000 yen .

Ik ben hem niet minder dan 50.000 yen schuldig.

I owe him some money .

Ik ben hem wat geld schuldig.

I owe my success to you .

Ik heb mijn succes aan jou te danken.

My son owes what he is to you .

Mijn zoon heeft aan jou te danken wat hij is.

I owe what I am to my father .

Ik heb wat ik ben te danken aan mijn vader.

I owe my success to your help .

Ik heb mijn succes te danken aan uw hulp.

But you're going to owe me one .

Maar je gaat me er een schuldig zijn.

I owe my success to you .

Ik heb mijn succes aan jou te danken.

This company owes its success to him .

Dit bedrijf heeft zijn succes aan hem te danken.

We owed our success to their help .

Aan hun hulp hebben we ons succes te danken.

I am so much obliged to you for your kindness .

Ik ben je zo dankbaar voor je vriendelijkheid.

How much do I owe you ?

Hoeveel ben ik je schuldig?

I owe what I am today to my parents .

Wat ik nu ben, heb ik te danken aan mijn ouders.



Ik heb alles aan jou te danken.
Wat ik nu ben, heb ik aan mijn vader te danken.
Ik heb wat ik ben te danken aan mijn moeder.
Ik ben hem niet minder dan 50.000 yen schuldig.
Ik ben hem wat geld schuldig.
Ik heb mijn succes aan jou te danken.
Mijn zoon heeft aan jou te danken wat hij is.
Ik heb wat ik ben te danken aan mijn vader.
Ik heb mijn succes te danken aan uw hulp.
Maar je gaat me er een schuldig zijn.
Ik heb mijn succes aan jou te danken.
Dit bedrijf heeft zijn succes aan hem te danken.
Aan hun hulp hebben we ons succes te danken.
Ik ben je zo dankbaar voor je vriendelijkheid.
Hoeveel ben ik je schuldig?
Wat ik nu ben, heb ik te danken aan mijn ouders.